Bezoekuur
Opa Arie ligt in het ziekenhuis, al een week, en dat moet niet. Niemand moet in een ziekenhuis terecht komen, maar een opa al helemaal niet. Een opa moet lekker in huis aan het ‘keutelen’ zijn en een kopje thee (of koffie) voor je zetten. En dan presenteert hij dat met een chocolaatje of met een koekje. Dan ga je lekker zitten genieten van je kopje thee (of koffie) en van elkaars gezelschap. En opa vraagt hoe het met je gaat en met je kinderen en hij vertelt over vroeger.
Opa hoort niet in een ziekenhuis, tussen allemaal zieke mensen. Van het gezelschap van zieke mensen wordt een mens echt niet vrolijk. Opa zal er ook niet vrolijk van worden. Maar als het tijd voor bezoek is, kan opa weer een beetje opleven. Want dan kom jij bij hem langs.
Hij presenteert jou nu geen kopje thee (of koffie) met een chocolaatje of een koekje. Want hij mag zijn bed niet uit.
Maar hij geniet van je gezelschap en jij schudt zijn kussen op. En jullie praten over vroeger en over snel weer beter zijn en naar huis gaan. Want dat moet. Opa moet weer naar huis. Er zijn al teveel opa’s niet meer naar huis gegaan.
Als het bezoekuur voorbij is, zeg je “Dag opa, knap snel op” en geef je hem een kus. Bij de deur zwaai je nog even en met je eigen gedachten laat je opa met zijn gedachten.
Opa in een ziekenhuis, met zijn hoofd op een spierwit kussen. Dat moet niet. Hij moet snel weer de oude worden en naar huis. Dan zet jij voor hem een kopje thee (of koffie).