Jij
Die vreselijk mooie ogen kijken in de lens en mijn hart begint sneller te kloppen. De sensuele mond in een glimlach. En toch heeft de uitdrukking iets triests. Of denk ik dat te zien omdat ik weet wat er momenteel allemaal speelt?
Mams in het ziekenhuis, wordt waarschijnlijk nooit meer beter. Opa Arie revalideren, oudste dochter vlak voor het examen, hardnekkige bloedarmoede met daaraan gekoppelde doktersbezoeken. Geen tijd voor zichzelf nemen, want ze wil er helemaal voor haar kinderen zijn. Maar ook voor de mensen waarvoor ze vrijwilligerswerk doet.
Mijn god wat hou ik van die vrouw en hoe graag zou ik haar leed willen verzachten. Hoe machteloos voel ik me, dat ze me niet toestaat om iets voor haar te kunnen betekenen, iets te doen aan die pijn. Al is het maar een keer boodschappen doen, of de hond uitlaten. Weet ik veel.
Hoe kan iemand van mij verwachten dat ik afstand neem, nu ik weet dat ze het zo moeilijk heeft? Ik kan aan niets anders denken. Het liefst zou ik, elk moment van de dag of nacht, op de motor willen springen, naar haar toe rijden, in mijn armen nemen en zeggen: ‘Ik ben er voor je, altijd. Als je iemand nodig hebt die je troost, je wat werk uit handen neemt of als je eens keihard wilt huilen, slaan, schoppen, als je behoefte hebt aan een knuffel of een arm om je heen; ik ben er.’

Foto: Jacqueline Beugelsdijk