Bevoegd versus bekwaam en het Zwaard van Damocles, deel 4
Vrijdag 26 mei 2017 (40)
Dat ik het met al dat geneuzel nog acht jaar heb volgehouden op die school, mag een wonder worden genoemd. Eigenlijk had ik het er na drie jaar al wel gezien. Van mijn kennis en kunde werd geen gebruik gemaakt. Ja, een aantal collega’s kwam wel eens vragen hoe het ook al weer zat met een bepaald soort rekensommen of grammatica, maar daar bleef het wel bij. Behalve dan de IB’er uit deel 3, maar dat is een heel ander verhaal. Ik bemerkte dat het er niet om ging wat je kunt, maar wie je kent. Dat is helaas overal zo; geen uitzonderingen.
Op het absolute dieptepunt, slecht een paar dagen na het geneuzel over de tafel van Ikea, diende de redding zich aan. Ik bracht altijd persoonlijk mijn leerlingendossiers naar de scholen voor voortgezet onderwijs, dus ook naar De Ring van Putten. Daar liep ik bij toeval de brugklascoördinator tegen het lijf.
“Hé Ron, hoe is het? Heb jij interesse in een baan bij ons? Jij hebt toch Nederlands gestudeerd?”
“Ja, maar ik ben net niet afgestudeerd.”
“Dat maakt niet uit, we hebben 1 ¾ vacature voor Nederlands en jij komt toch van de Pedagogische Academie?”
Mijn brief lag nog eerder bij de directeur op het bureau dan dat de advertentie in de krant stond. Ik kreeg een proeftijd van een jaar. Toen het nieuws eenmaal bekend was op de basisschool waar ik werkte, kreeg ik van een aantal jonge collega’s te horen: “Dat je dat durft, op jouw leeftijd.” Nog bedankt, hè.
Langer blijven was geen optie. Ik moest weg uit dat cultuurtje van vergaderen-om-het-vergaderen, triviaal geneuzel, geroddel en gesprekken over waspoeder en inlegkruisjes: zesenvijftig teamleden en met de directeur en de conciërge erbij acht mannen.
Het aantal mannen in het onderwijs, zowel op basisscholen als VO-scholen, is de laatste decennia schrikbarend teruggelopen. Ook deels een gevolg van een bezuinigingmaatregel van het Ministerie van O&W; de HOS-nota. Het onderwijs is sinds die tijd helemaal niet meer aantrekkelijk, zeker niet voor mannen die een bepaalde carrière voor ogen hebben.
De salarisschalen werden herzien en de doorgroeimogelijkheden zijn maar beperkt.
Er zijn mensen die het aan de HOS-nota wijten, dat het niveau van het onderwijs in Nederland is gedaald. Nou past dat wel in mijn plaatje: door onderwijsvernieling, pardon –vernieuwing (eigenlijk bezuinigingen), is veel goeds verloren gegaan (zie deel 1 en 2). De argumenten van die mensen zijn echter van een heel andere strekking.
Op de site beteronderwijs.nl vond ik in een artikel van 19 april 2014: “Het gelijkstellen van leraren met een hbo- en universitair diploma (in welk ander beroep zie je zoiets?) in de HOS-nota uit 1985, heeft tot een gestage daling van het aantal academici in het onderwijs geleid en daarmee tot verlaging van het kennisniveau.”
In hetzelfde artikel meent mevrouw Aleid Truijens in haar oneindige wijsheid: “Net als vroeger zou het mogelijk moeten zijn dat hoog opgeleide academici na een relatief korte didactische en pedagogische scholing hun bevoegdheid kunnen halen.” Zij vindt dat :” Beter dan de situatie nu waarbij een leraar zelfs met een hbo master met zeer beperkte vakkennis en een berg aan pedagogische en didactische theorieën (zelfs dat is nog de vraag) eerstegraadsbevoegd is.”
Aleid Truijens, wie is dat? Oh ja, een universitair geschoolde auteur. Zij kreeg subsidie (!) voor het schrijven van een biografie van F.B.Hotz, waar zij zeven jaar aan heeft gewerkt. Zij zal vast weten hoe onderwijs werkt en zal al wel heel wat uren vóór een klas met pubers hebben doorgebracht!
Uit wat ik hier en daar heb gelezen, trek ik de volgende conclusies.
- Ik beschik over minder kennis dan iemand die universitair is geschoold. Lijkt logisch, want op een hbo krijg je minder theoretische kennis aangereikt dan op de universiteit. De hoeveelheid kennis die ik mij na mijn opleiding eigen heb gemaakt, is niet van toepassing, want dat kan ik niet aantonen met een papiertje.
- Een hoog opgeleide academicus zou na een relatief korte didactische en pedagogische scholing zijn bevoegdheid kunnen halen. Maakt dat hem ook bekwaam genoeg om zijn kennis over te brengen?
Tjonge, wat zal mevrouw Truijens neerkijken op iemand die slechts de pedagogische academie heeft afgerond. Ik ben al niet bevoegd genoeg en zal zeker niet bekwaam zijn. Arme leerlingen. Wat moeten zij dom geworden zijn door het volgen van mijn lessen.
Behalve het feit dat ik in het onderwijs ben gaan werken om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de wereld, is het voor mij al jaren voornamelijk om jonge mensen iets te leren. En dat is héél iets anders dan wat ik ooit een collega (op die basisschool) heb horen zeggen: “Ik ben het onderwijs in gegaan om les te geven.” Dat zijn twee absoluut verschillende uitgangspunten om voor een klas te willen staan. Iemand iets willen leren gaat oneindig veel verder dan lesgeven.
(wordt vervolgd)