De kortzichtigheid van hokjesdenken
Zaterdag 15 juli 2017 (56)
Op mijn Facebookpagina plaats ik zo goed als elke zaterdag een stukje muziek onder de titel ‘Het alfabet RONd’. De artiesten en bands verschijnen namelijk in de volgorde van de letters van het alfabet. Op het moment draait het derde RONdje en vandaag was de Q aan de beurt.
Mijn keuze viel op de glamrockband Quiet Riot met een nummer uit de jaren ’80.
Luister jij daar nog naar?
Ja, daar luister ik nog naar en ik vind het nog leuk ook.

Dit doet me denken aan twee opmerkingen die ik ooit heb gehad. De eerste opmerking kwam van mijn jongste tante, toen ik een jaar of dertien was. Aan de muur van mijn slaapkamer hing een poster (toen noemden we dat nog affiche) van het hoofd van Alice Cooper, op het formaat 80cm x 60cm. Méér dan levensgroot dus. Volgens mijn tante zou ik binnen een paar jaar niet meer luisteren naar de muziek van Alice Cooper, want dan zou ik het niet meer leuk vinden. Zij luisterde immers ook niet meer naar The Beatles en de Golden Earrings. Jammer voor je, tantetje, maar ik luister zoveel jaar later nog steeds naar Alice Cooper én The Beatles én de Golden Earring (zonder ‘s’). Ben ik dan blijven hangen in mijn jeugd? Volgens veel mensen wel, maar ik luister ook naar Mozart en je kunt moeilijk beweren dat ik in de 18e eeuw ben blijven hangen. Ik heb al een aardige leeftijd, maar zó oud ben ik toch ook niet.
De tweede opmerking kwam van een collega van de basisschool waar ik heb gewerkt. Ik zat na schooltijd het werk na te kijken en dat gaat bij mij het best als ik keihard metal op heb staan. In dit geval was dat Rammstein. Zij stond plotseling in mijn deuropening en vroeg me waar ik in godsnaam naar luisterde. Ik antwoordde zonder van mijn werk op te kijken. Haar reactie was verbluffend. “Nou ja, ben je daar niet een beetje te oud voor?”
Ik zette de muziek uit, legde mijn pen neer en draaide me langzaam om. “En waar moet ik volgens jou dan naar luisteren, OP MIJN LEEFTIJD? Waar luister jij bijvoorbeeld naar?”
“Nou, Marco Borsato en zo.” Ik haalde mijn schouders op, draaide me weer naar mijn werk en zette de muziek weer aan, iets harder nu.
Volgens velen is bepaalde muziek leeftijdgebonden. Of groepsgebonden. Zoals vroeger op de middelbare school; blues of soul.
Sorry hoor, maar ik weiger me te conformeren aan dit soort ultieme bullshit. Ik ga niet ineens naar Marco Borsato luisteren omdat ik een bepaalde leeftijd heb bereikt. Ik ga niet de Abba-nummers van mijn computer wissen omdat ik op een Harley rijd. Ik hoef namelijk niet bij een bepaalde groep te horen. Ik ben niet op zoek naar mijn identiteit. Ik heb geen last van een mid-life crisis. Ik weet al vanaf mijn vroege puberteit wie ik ben en wat ik leuk vind.
Natuurlijk heb ik bepaalde muzikale voorkeuren, maar die lopen heel erg uiteen. Dat blijkt al uit Het alfabet RONd. Bovendien heb ik ook muziek van bepaalde artiesten die mij minder aanspreken, maar die gewoon goed zijn. Bijvoorbeeld Michael Jackson. Geen favoriet van mij, maar een geweldige vakman. Van Frank Zappa word ik soms bloednerveus, maar zijn muziek is virtuoos.
En zolang Mozart, Gershwin, Rolling Stones, Deep Purple en heel veel anderen nog beluisterd worden, heeft dat niets te maken met ‘blijven hangen’. Hun eerste fans zijn al lang dood. Het moet dus iets te maken hebben met de muziek, met de teksten, met de emotie. Maar daar moet je wel voor open staan. Dat moet je wel kunnen herkennen en erkennen. Tot slot: ja, Marco Borsato is ook een vakman.